Sinds de Kamerverkiezingen van maart kan ik niet meer bijbenen welke staatssecretaris en minister om welke reden vertrok en wie als kamerlid zich afscheidde of (tijdelijk) vertrok. Het is een gaan én komen.
Eén vertrokken kamerlid: “De manier waarop de Kamer zelf functioneert, noemt hij ’het grote taboe in het debat over de politieke bestuurscultuur’. De Haagse politiek leek alleen nog maar te gaan om het beschadigen van anderen. Om de haverklap worden bewindslieden voor leugenaar uitgemaakt, worden ambtenaren in het beklaagdenbankje gezet, worden er moties van wantrouwen en afkeuring ingediend.” Met die houding zijn de afgevaardigden wel een afspiegeling van de bevolking.
Wat in de samenleving opvalt iedereen roept alsof zijn/haar mening ultieme waarheid is, een feit is. Dat met een zelf aangemeten autoriteit alsof elke spreker persoonlijk de soeverein is. Wie anders denkt, wordt niet bevraagd naar het waarom. Wel volgt direct een snoeihard oordeel, zelden ingegeven door helder zicht of algemeen belang, dat uitgaat van het slechte in de ander die erop uit is de kluit te belazeren, de boel af te breken of eigen gewin najaagt. Zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten?
Onlangs circuleerde op Facebook een plaatje met de tekst: ‘Doe eens lief voor wie aardig voor jou is’ om met datzelfde plaatje een andere groep de grond in te boren. Vreemd genoeg zag ik het ook bij een paar geloofsgenoten. Alsof lief zijn voor wie aardig voor is voor jou een bijzondere prestatie zou zijn!
Jezus verkondigt heel iets anders: ‘Als je liefhebt wie jou liefheeft, welk loon verdien je dan? Doen de tollenaars dat ook niet? Als je alleen je broeders groet, wat voor bijzonders doe je dan? Doen de heidenen dat ook niet? Jullie zullen dus onverdeeld goed zijn, zoals jullie Hemelse Vader onverdeeld goed is.’ (Mt. 5,46-48)
De apostel Paulus richt zich tot wie al te graag mensen oordeelt, veroordeelt en afbrandt: ‘Maar dan ben jij, mens die oordeelt, wie je ook mag zijn, evenmin te verontschuldigen. Want met je oordeel over anderen veroordeel jij jezelf. Jij die je tot rechter opwerpt, doet immers precies hetzelfde.’ (Rom. 2,1)
Het fundament van een goede samenleving laat zich niet vormen door razernij (hoe oprecht die ook mag zijn), wantrouwen en anderen afbranden. Hetzelfde geldt voor de Kerk, een te vormen kabinet en wat al niet meer. Voor christenen is de basishouding geloof, hoop en liefde maar de liefde is het voornaamste aldus de apostel Paulus.
‘De liefde is geduldig en vriendelijk; de liefde is niet afgunstig, zij praalt niet, zij verbeeldt zich niets. Zij gedraagt zich niet onfatsoenlijk, zij zoekt zichzelf niet, zij laat zich niet kwaad maken en rekent het kwade niet aan. Zij verheugt zich niet over onrecht, maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verduurt zij.’(1 Kor. 13, 4-6)
Tijd dat de samenleving christenen verneemt met Jezus’ levenshouding en niet die van de wereld. God die ons in Jezus Zijn goedheid toont, zelfs als wij niet aardig waren. Dat vieren we in de Eucharistie. Wie bewust leeft van goddelijk geduld en goedheid, wordt vanzelf een keer genezen van lange tenen en een kort lontje. Wordt de wereld een stuk mooier van.
pastoor P.J.J. Stiekema