Spiritueel op reis met Abram en Saraï?

Lezingen: Genesis 12, 1-4a, 2 Timóteus 1, 8b-10 en Mattheüs 17, 1-9

Overweging d.d. 8 maart 2020, Eucharistie KRO-NCRV

We hoorden de roeping van Abram. Later verandert God die naam in Abraham dat bekender in de oren klinkt. Naamsverandering komt vaker voor. Jacob werd Israël, christenvervolger Saulus werd apostel Paulus, Jorge Bergoglio werd Franciscus. In de wereld is het niet anders: Farrokh Bulsara werd Freddie Mercury, zanger Prince werd The Artist Formerly Known as Prince. Naamsverandering symboliseert de nieuwe mens, een nieuwe start.

Abram is een oudere nomade. Materieel heeft hij niets te wensen. Toch ontbreekt er iets aan zijn leven: Saraï - zijn vrouw - is onvruchtbaar. In die persoonlijke strijd hoort Abram de stem van God. 'Trek weg uit uw land, uw stam en uw familie naar het land dat ik u zal aanwijzen. Ik zal een groot volk van u maken. Door u zal zegen komen over alle geslachten op aarde.'

Abram gaat in op de roepstem van God. Een hele opgaaf want hij heeft - net als u en ik - God nog nooit gezien. Een God die ook nog mallotige beloftes doet: land voor de landloze, een heel volk voor de kinderloze. Abram, zonder erfgenaam, gaat niet rentenieren of de pot verteren. Letterlijk breekt hij zijn tent af en gaat op reis. Abram breekt radicaal met wat bij zijn leven, zijn cultuur hoort. Weg uit alle vertrouwde kaders. Een ongewisse reis met God begint. Abram zal Gods zegen ondervinden en zelf anderen tot zegen zijn.

Goed beschouwd lijkt de Kerk, de gemeenschap van gelovigen, op Abram in de tijd vóór zijn roeping. Materieel - aan tenten - geen gebrek. Een overvloed aan kathedralen, basilieken, parochiekerken, kapellen en cultureel erfgoed; vaak ouder dan Abram. De onvruchtbaarheid van Abram en Saraï is de religieuze onvruchtbaarheid van onze dagen.

Durven we samen met Abram en Saraï spiritueel op reis? Breken met wat bij ons leven, onze cultuur hoort? Weg uit dit land, weg uit vertrouwde kaders, verwachtingen en parochiestructuren. Zou het ons spiritueel lukken? Of is het kreunen, zuchten, schelden zodra de tent - een kathedraal, basiliek, parochiekerk of kapel - wordt opgebroken? Als we blijven hangen in bekende structuren, kerkelijke en persoonlijke gewoonten waarvan we wéten dat die ten dode zijn opgeschreven. Hoe kunnen we dan als Abram religieus vruchtbaar worden en anderen tot zegen zijn? Als de spirituele reis al mislukt om in een naburig dorp, plaats, wijk of stad te kerken - om de Heer zelf in Woord en sacrament te ontmoeten - hoe moeten we dan in Godsnaam ooit het Land van Belofte bereiken? In Godsnaam!

In het evangelie verschijnen Mozes en Elia. Mozes de man van de wet die nog steeds heilzaam is, de weg wijst om gelukkig te leven. 'U zult God beminnen met heel uw hart, en uw naaste als uzelf; eer uw vader en uw moeder; wees eerlijk in uw spreken en doen; neem nooit iets wat een ander toebehoort.' Elia, dé profeet bij uitstek.

De verschijning van Mozes en Elia zegt ons: Hier is Jezus, de vervulling van wet en profeten, naar Hem moet je luisteren. Daarom klinkt die stem: 'Dit is mijn zoon de welbeminde, in wie Ik mijn welbehagen heb gesteld, luistert naar Hem.'

Dat is de boodschap: luister naar Jezus. Hij is de nieuwe Mozes die ons naar het beloofde land brengt. De nieuwe Elia die ons bemoedigt bij onze strijd, Hij heeft God gezien want zijn gelaat straalt als de zon. Hij weet wat Gods vurige wil is: dat u en ik gelukkige mensen worden. Gezegenden die anderen tot zegen zijn.

Luisteren naar God, naar Jezus is moeilijk. Wie stilte zoekt hoort altijd wel geluid. Wie stilte - het gebed - zoekt moet eigen gedachten, alles wat nog gedaan moet worden even uitschakelen. Het is moeilijk om zorgen, drukte en vooral eigen filosofietjes even aan de kant te schuiven. En voor wie de stem van God hoort is het moeilijk gevolg geven aan die stem. Zijn boodschap, Jezus' woorden staan vaak haaks op wat als normaal geldt. Soms ook haaks op wat in een parochie, kerkelijke gemeente als "normaal" geldt.

De veertigdagentijd is om onze relatie met God te vernieuwen, te verdiepen om met Jezus op te staan tot nieuw leven. Mogen wij ons daarbij optrekken aan Abram. Hij hoorde Gods stem en ging weg uit zijn land, zijn familie. Hij brak met alles wat in zijn tijd normaal was, niet wetend waar hij zou uitkomen. Als onvruchtbare ging hij in op de stem van God én werd stamvader van een groot volk. Hij geloofde, vertrouwde Gods belofte. In dat spoor mogen wij ingaan op de stem van Jezus. 

'Luistert naar Hem.', is méér dan Jezus aanhoren en na het slotlied mijn en uw oud bekende leventje ongewijzigd en ongestoord vervolgen. Het is Jezus' handelen, Zijn spreken, Zijn levenshouding tot de onze maken. En als dat met frisse tegenzin gaat, is dat niet erg. Dan geldt wat Paulus zegt: 'Draag uw deel in het lijden voor het evangelie, door de kracht van God, die ons gered heeft en geroepen met een heilige roeping.' Succes!