Dieren en de dood
Eén keer zag ik mijn vader huilen, toen de hond stierf. Zij kwam als dier, maar vertrok als vertrouwde en dierbare huisgenote. Verdriet, tranen en gemis ook bij de dood van een huisdier.
Iemand die dat ook overkwam, hoopt het dier in de hemel weer te ontmoeten. Put hoop uit de Bijbeltekst: ‘Maar aan al het gedierte der aarde en aan al het gevogelte des hemels en aan al het kruipend gedierte op de aarde, waarin een levende ziel is, heb Ik al het groene kruid tot spijze gegeven. En het was alzo.’ Dat is Genesis 1, 30 in Oudnederlands naar de Statenvertaling van 1886.
Een medechristen reageerde: ‘Het dier is dood, het vergaat tot stof en dood is dood.’ Dat gaf de serieuze vraag: ‘Ontmoet ik mijn huisdier in de hemel, straks bij God?’
Verschil tussen mens en dier
Ik kan koel duiden hoe ik ontstond: over zaad- en eicel. Ik kan ook vertellen waarom ik tot stand kwam: mijn ouders, die elkaar beminden …
Het scheppingsverhaal is geen natuurwetenschappelijke uitleg van het hoe; dat is aan de wetenschap. Het duidt de vraag naar het wáárom! God wilde het, uit liefde en vrije wil.
In de Bijbel hebben mensen, dieren en planten dezelfde oorsprong: God schiep ons uit Zijn basis ingrediënten en gaf de levensadem.
Dat Adam (als enige expliciet genoemd die) van God de levensadem ingeblazen kreeg, sluit niet uit dat dieren en planten dat ook kregen. Eva had de levensadem, zonder dat expliciet is genoemd dat ook zij dat van God kreeg.
De mens is onderscheidend in de schepping omdat die als enige is gemaakt ‘als beeld van Ons, op Ons gelijkend.’ (Genesis 1, 26) Alleen de mens is beeld van God en in staat Hem te kennen en lief te hebben.
Elk mens is dus beeld en gelijkenis van God. Niet alleen iets maar iemand. In staat zichzelf te kennen, zichzelf in vrijheid te geven, geroepen tot een verbond met de Schepper om Hem in geloof en liefde te antwoorden.
De mens heeft een vrije wil, dus de keuze zich te keren tegen God, Zijn verbond en Zijn schepping. Dat gebeurt met de regelmaat van de klok: groot- en kleinschalig, publiekelijk en in het geniep. Geen individu is gevrijwaard van de zonde. Maak uzelf geen illusie.
Een dier heeft geen vrije wil, kent geen goed of kwaad en zondigt dus niet. Het reageert met een zintuiglijke ziel op de omgeving. Het leeft in het nu en heeft geen weet van de volgende maand of het volgende jaar.
De mol in uw tuin? Dat is “zonde” van uw gazon maar geen zonde van die mol. Vraag bij dat euvel: wie in Gods schepping zit wie dwars en wie van die twee moet beter weten?
Dieren en planten zijn schepselen van God, hun bestaan brengt Hem ook hulde. Dat eist van de mens in alle opzichten een respectvolle omgang met dieren en planten.
Een wrede en verspillende omgang met mensen, dieren en planten doet Gods schepping onrecht. Dat is een zonde.
Een huisdier allerlei menselijke gedachten en gevoelens toedichten, die het van nature niet kent, valt ook onder dat begrip zonde. Alle varianten van conversietherapie zijn onnatuurlijk en ongewenst voor mens en voor dier.
De inzet van Jezus en Zijn Kerk
Het dier heeft geen vrije wil, kent geen goed en kwaad, en zondigt dus niet. De mens, met denkvermogen en vrije wil, zondigt wél. In Gods schepping heeft alleen de mens verlossing nodig. Niet het dier.
Daarom bidden we in de Kerk niet voor overleden dieren, omgekapte bomen of verdorde bloemen. We bidden wel voor de schepping dat we er vanuit Gods visie zuiver mee omgaan en het naar Zijn bedoeling aanwenden. We zegenen planten en dieren en bidden uiteraard voor mensen.
Eeuwig leven voor dieren, hun eventuele verrijzenis krijgt nergens in de Bijbel een helder antwoord. Dat is niet raar omdat de Bijbel (net als Jezus) inzet op de verlossing van de mens, u en mij dus!
Er zijn wel meer onderwerpen die de Bijbel niet noemt.
We vinden antwoorden op die openstaande vragen als we ons laten leiden door het Woord van God. De onderscheiding van de geesten: wat heeft met God van doen en wat niet? Dat begint met bidden om de Heilige Geest! Niet direct de eigen argumenten ratelen, maar God eerst het Woord geven.
Antwoorden die je (snel) vindt op basis van eigen belang, vooringenomenheid, genotzucht of eigen gewoonte hebben zelden met God van doen.
Wie teksten leest van de grote christelijke denkers, waaronder katholieke heiligen, krijgt geen helder antwoord op de vraag of dieren eeuwig leven in Gods hemel. De Katechismus noemt het ook niet.
Toch sluit dat de mogelijkheid ervan niet uit! ‘Wij weten immers dat de hele schepping kreunt en onder barensweeën lijdt, nog altijd.’ (Romeinen 8, 22)
Die hele schepping omvat: mensen, dieren, planten, dwergsterren, zwarte gaten en al wat in het universum bestaat. Zelfs dat waarvan de mens nog niet van weet maar de Schepper wel.
Dieren in de Bijbel
In Gods schepping zijn dieren present dus ook in het leven van de mens. Het was raar als dieren niet in de Bijbel voor kwamen. De Bijbel is hét Verhaal over God met mensen … en mensen kunnen niet zonder dieren.
Soms verschijnen dieren heel verrassend in de Bijbel. Een paar voorbeelden.
Na de zondvloed (Genesis 6-9) sloot God niet alleen een verbond met Noach en zijn familie. Hij sloot dat verbond ook met alle dieren! Dat verbond ging niet over het eeuwig leven maar toch … God betrok de dieren erbij.
Terzijde: God breidde het menu van Noach en zijn familie uit. Ze mochten vlees eten. Vlees met de ziel ofwel het bloed er nog in was wel verboden. (Genesis 9, 3-4)
Een richtlijn van de apostel Paulus bij het debat over wel of geen vlees eten: ‘Wie vlees eet, moet iemand die dat niet doet, niet minachten; en wie geen vlees eet, moet iemand die dat wel doet, niet veroordelen; God zelf heeft die ander immers als de zijne aanvaard. Wie ben jij, dat je jezelf een oordeel aanmatigt over de knecht van een ander? Of hij staat of valt, gaat alleen zijn heer aan.’ (Romeinen 14, 3-4)
De ezelin van Bileam! (Numeri 22) Hij was een ziener die het, vanuit Gods perspectief, toch niet goed zag. God liet de ezelin tot haar berijder spreken om hem de ogen te openen en op het goede spoor te krijgen.
Volgens Job weten zelfs de dieren dat God alles met wijsheid leidt: ‘Vraag het de dieren, ze zullen het je zeggen, de vogels kunnen het uitleggen; spreek tot de aarde, zij zal het je leren, de vissen vertellen het; allemaal weten ze het: zo handelt God. Alle leven is in zijn hand, elk wezen dankt aan Hem zijn adem.’ (Job 12, 7-10)
Psalm 36, 7: ‘Uw rechtvaardigheid is een ontzaglijk gebergte, uw rechtsorde is zo ruim als de oceaan. U redt mens en dier.’
De profeet Jesaja is bekend van het visioen waarin mensen en (roof)dieren vreedzaam met elkaar leven. (Jesaja 11, 6-11)
De verkondiging van Jona, profeet tegen heug en meug, bracht de inwoners van Nineve tot inkeer. God legde Jona uit waarom Hij de stad spaarde: omwille van de mensen én omwille van de dieren die er woonden. (Jona 3, 11)
Alle evangelisten verhalen Jezus’ doop in de rivier de Jordaan. Alle vier benoemen ook hoe de Heilige Geest neerdaalde … in de gedaante van een duif. (Matteüs 3, 16; Marcus 1, 10; Lucas 3, 22; Johannes 1, 32-33)
De vogels ontgaan God niet, getuige: ‘Twee mussen kosten toch maar een stuiver? En daarvan zal er niet één op de grond vallen buiten jullie Vader om. (Matteüs 10, 29)
In de Apocalyps ofwel de Openbaringen van Johannes zien we allereerst het Lam Gods zelf. Eén keer raden op wie dat betrekking heeft. Ook zijn er ruiters te paard! (Openbaringen 6) Dat laatste in contrast met het ezelsveulen bij Jezus’ intocht in Jeruzalem. (Lucas 19, 29-36)
Beelden van de hemel
Het kind in de moederschoot heeft geen beeld van onze wereld. Wij op onze beurt hebben geen beeld van de werkelijkheid voorbij hier en nu; die totaal andere dimensie van God zelf: de hemel.
‘Nu kijken we nog in een spiegel, we zien raadselachtige dingen, maar straks zien we van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik nog slechts ten dele, maar dan zal ik ten volle kennen zoals ikzelf gekend ben.’ (1 Korintiërs 13, 12)
Daarrom sprak Jezus in beelden: het koninkrijk van God is als het vinden van een schat, als het vinden van een kostbare parel. Mooie beelden! Had Jezus het vergeleken met eindeloos overwerken zonder betaling dan was het zuur.
Bij de vraag (Lucas 20, 27-39) over een vrouw die zevenmaal weduwe werd (van wie is ze bij de opstanding de echtgenote?), maakte Jezus duidelijk dat eeuwig leven geen kopie is van dit bestaan en de bijbehorende verhoudingen.
Een heilsvisioen van Jesaja (25, 6-9) vertelt hoe God voor alle volken een sublieme maaltijd aanricht, waarbij geen dieetregels gelden! Voor de nationalisten: voor alle volken!
Leven in de hemel is bij Jezus zijn. De Katechismus van de Kerk (nr. 1025) zegt het mooi: ‘De uitverkorenen leven “in Hem”, maar zij behouden er, of beter gezegd, zij vinden er hun ware identiteit, hun eigen naam.’ De Bijbelse visioenen van Johannes geven ook aan dat er iets van
herkenning (identiteit dus!) zal zijn.
De Bijbel geeft ons een beetje zicht op die andere werkelijkheid: de hemel ofwel Gods grenzeloze herbergzaamheid.
Voor de rest niet te veel naar de hemel staren. Hier op aarde hebben u en ik onze gelovige opdracht te volbrengen. Navelstaren brengt niets. ‘Wat staan jullie daar toch naar de hemel te kijken.’ (Handelingen 1, 11)
Ziet het dier ons in de hemel?
Ik heb geen zorgen over eeuwig leven voor dieren, het dier zelf vermoedelijk ook niet. Veel belangrijker is de vraag: zien de dieren u en mij terug in die eeuwigheid?!
Ik ben geen zwaarmoedig type, zeker niet in religieuze zin, maar het verbaast hoe menig mens denkt vanzelfsprekend het eeuwig leven te krijgen. Is dat een gelovige cao-loon? Een recht verbonden aan de Doop?
Ik ben gedoopt en priester. Eeuwig leven voor mij is niet vanzelfsprekend, geen verdienste of recht maar een geschenk van God: genade. Van mij wordt iets verwacht dat hoogeerwaard is. ‘Van iedereen aan wie veel gegeven is, zal veel worden geëist, en hoe meer aan iemand is toevertrouwd, des te meer zal van hem worden gevraagd.’ (Lucas 12, 48b)
Het grootste gebod?
Dat is niet als-je-maar-een-goed-mens-bent, maar ‘U zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Het tweede gebod is daaraan gelijk: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangen heel de Wet en de profeten.’ (Matteüs 22, 37-40)
Geschapen naar Gods beeld en gelijkenis hebben we goed als God zelf te zijn, partners in Zijn verbond. Dat is andere koek!
Jezus is daarbij maatgevend. Niet wat u of ik zou willen, denken of voelen. Niet onze cultuur en tijdsgeest zijn maatgevend evenmin wat ons parlement wel of niet zou toestaan. Jezus is de weg, de waarheid en het leven.
Op Europees niveau zijn u en ik niet rijk. Op wereldniveau zijn we steenrijk: in verhouding tot 7,5 miljard mensen van die ruim 8 miljard wereldburgers. Die 7,5 miljard mensen zijn net zo goed gewaardeerde schepsels van God, net als het huisdier.
‘Vrienden wat is het toch moeilijk om het Koninkrijk van God binnen te gaan. Een kameel komt gemakkelijker door het oog van een naald dan een rijke in het Koninkrijk van God.’ (Marcus 10, 24b-25)
Dat de ontkerstening zich uitgerekend alleen afspeelt in welvarend West-Europa, Noord-Amerika, Nieuw-Zeeland en Australië? Dat is vanuit Gods wijsheid héél logisch.
'God heeft de armen naar de wereld uitverkoren om rijk te zijn in het geloof en erfgenamen van het koninkrijk dat Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben.’ (Jacobus 2, 5) ‘In Gods wijsheid heeft de wereld met al haar wijsheid God niet gevonden.’ (1 Korintiërs 1, 21a)
Over de naaste liefhebben als jezelf is Jezus ook helder: ‘Alle volkeren zullen vóór Hem bijeengebracht worden, en Hij zal de van elkaar scheiden, zoals een herder de schapen van de bokken scheidt. Kom gezegenden van mijn Vader, neem het koninkrijk in bezit dat vanaf het begin van de schepping voor jullie klaarligt.’ (Matteüs 25, 32.34b)
‘Want Ik had honger en jullie hebben bij te eten gegeven, Ik had dorst en jullie hebben Me te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en jullie hebben Me opgenomen. Ik was naakt en jullie hebben Me gekleed, Ik was ziek en jullie hebben naar Me omgezien, Ik zat in de gevangenis
en jullie kwamen naar mij toe.’ (Matteüs 25, 35.36)
‘Dan zal Hij zich ook richten tot hen die aan zijn linkerhand staan en tegen Hen zal Hij zeggen: “Ga weg van Mij, vervloekten.”’ (Matteüs 25, 41b)
Heldere taal, niet van mij maar van Jezus.
‘Ga binnen door de nauwe poort. Want wijd is de poort en breed is de weg die naar de ondergang leidt; er zijn vele mensen die daarlangs gaan. Hoe nauw is de poort en hoe smal de weg die naar het leven leidt; er zijn maar weinig mensen die hem vinden.’ (Matteüs 7, 13-14)
De weg naar de hemel is geen gereconstrueerd Julianaplein van de stad Groningen.
Daarom is én blijft kerkgang belangrijk: om jezelf met God te verzoenen, om te leren van Jezus zelf. Dat is letterlijk zielzorg, dé bestaansreden van de Kerk.
Wie zichzelf met God verzoent, kan zich (op den duur) met anderen verzoenen. ‘Want als jullie de mensen hun overtredingen vergeven, zal je hemelse Vader ook jullie vergeven. Maar als jullie de mensen niet vergeven, zal je Vader jullie overtredingen ook niet vergeven.’ (Matteüs 6, 14-15)
Wie wrokt, verzuurt niet alleen het aards leven maar blokkeert voor zichzelf ook de toegang tot Gods eeuwigheid.
Wat zou het sneu zijn als bij God in eeuwigheid de honden kwispelen en de katten spinnen … terwijl hun mens niet in die eeuwigheid verschijnt. De hemel als dierenasiel?
Heilige Maria, koningin van de vrede: bid voor ons.
Heilige Vladimir, patroon van Oekraïne: bid voor ons.
Heilige Nicolaas van Myra, patroon van Rusland: bid voor ons.
Heilige Michaël, patroon van Israël: bid voor ons.
Heilige Porfyrius, patroon van Gaza: bid voor ons.
Heilige Judas Thaddeüs, patroon van hopeloze zaken: bid voor ons.